Home | HVAC | Zwembaden | Gevel en dakreiniging | Poort automatisering | Contact | Pers | Vacatures |
---|
>32 jaar ingenieurservaring.
Het beste is maar goed genoeg.
GoLanTec energietechniek is een geregistreerd installatiebedrijf en bouwt energiebesparende installaties voor particulieren en industrie:
Verhoog de capaciteit van uw opslagvat
(omslagtemperatuur 26, 36 of 60°C) met fasetransformatiematerialen.
PCM: Phase Change Material
FTM: Fase transformatie materialen
MCP: Matériaux à changement de phase
Meestal gaat het over paraffine die ingekapseld is in een plastic vaatje. Vanaf 53 °C wordt de parafine vloeibaar. Harde paraffinen (Paraffinum solidum), hebben als vaste kristalijne massa een stollingtemperatuur van (50…62) °C. In harde paraffinen domineren de n-Alkanen. In microwas of zachte paraffinen daarentegen de Iso-Alkanen. Paraffine bezit een bijzonder grote volumeverandering van meer dan 30% bij een faseovergang van vast naar vloeibaar.
Harde paraffine warmteopslagbuffers zijn met hun smelttemperatuur van 60 °C ideaal voor warmwaterbereiding. De smeltwarmte ligt tussen 200 à 240 kJ/kg. Dit is veel meer dan de warmtecapaciteit van water (ongeveer 4,19 kJ/kg)
Plaatsbesparing
Viermaal kleinere ruimte nodig.
Materialen met een faseverandering (Parafine of natriumacetaat ) vormen een buffer tegen temperatuurschommelingen. Wanneer ze van de ene in de andere fase overgaan (bv. vast-vloeibaar) slaan ze energie op of geven die opnieuw vrij terwijl de omgevingstemperatuur constant blijft.
Elk materiaal dat een instroom van energie (meestal onder de vorm van warmte) ondergaat zal deze energie gebruiken om de fasetransitie te voltooien. Pas nadien zal de temperatuur van het materiaal verder toenemen. De energie die nodig is om de faseverandering te voltooien is sterk afhankelijk van de aard van het materiaal en wordt latente warmte genoemd. Deze warmte wordt terug afgestaan wanneer energie aan het materiaal wordt onttrokken en het materiaal terug stolt of kristalliseert. Aangezien de temperatuur van het materiaal tijdens een dergelijke transitie constant blijft kan het dienen als een buffer om tijdelijke temperatuursschommelingen op te vangen.
LATENTWARMTECEL
Dit is een warmteopslagcel, maar het medium waar de warmte in opgeslagen wordt
is in dit geval een PCM (Phase Change Material). Een ander product welk een
speciale eigenschap heeft: bij het opwarmen gaat dit materiaal van toestand
veranderen: van VASTE toestand naar VLOEIBARE toestand. Bij afkoelen OMGEKEERD.
Een zeer bekende PCM is PARAFFINE (KAARSENVET). De overgang van vast naar
vloeistof is een punt waar dit product extra warmte kan opnemen. Kortom met
minder volume, vier maal meer opslag realiseren.
Interessant is dan ook dat je hiermee HORIZONTALE batterijen kan maken die
warmte opslaan. Horizontaal wil zeggen dat men ze kan plaatsen op plaatsen met
lage hoogte zoals een lage kelder (kruipkelder) alsook op lage plaatsen op
zolder (net onder het lage schuine dak).
De
gratis warmte die je oogst met zonnecollectoren kan je zo opslaan in een
4 maal kleiner volume dan in een
klassiek buffervat.
DE PARAFFINETECHNOLOGIE: super compacte opslag van warmte
De paraffinetechnologie geeft een oplossing bij beperkte ruimte.
Afhankelijk van het toegepaste systeem kan een paraffinebuffer tot de
4-voudige warmtecapaciteit bufferen in vergelijking met de wateropslag.
Dit geeft een aantal voordelen:
Het
volume warmteopslag kan zeer beperkt worden: vermindering van de benodigde
ruimte tot maximum 1/4, voor dezelfde warmtecapaciteit.
Deze technologie geeft heel wat nieuwe mogelijkheden
Bijvoorbeeld een hybride systeem van: een vrij grote thermische zonnecollector
geplaatst in een optimale oriëntatie. De warmte uit deze collectoren wordt
opgeslagen in een grote thermische batterij op basis van paraffine (PCM). De
bijstook die we nog nodig hebben tijdens de wintermaanden wordt gegenereerd door
een micro-WKK. Op deze wijze wordt zo voldoende winterstroom geproduceerd.
Wat is de bijdrage voor het autonome huis?
De zonloze dagen overbruggen is een grote uitdaging gedurende de 6 maanden dat
de WKK niet werkt. In de tussenseizoenen heb je snel drie tot 5 dagen zonder zon
en dan val je zonder sanitair warm water. Tenzij.je een grote stockage hebt in
een grote bufferboiler. Met een boiler van 500 liter zou je theoretisch drie
dagen kunnen overbruggen, maar dat is zeer krap. Als je daar een batterij
powertanks aan te voegt heb je een veel grotere comfortzekerheid. In elk geval
is een powertank aan te raden als men over weinig ruimte beschikt: Men kan deze
opslag verwerken in muren en zelfs in de grond. Ingeval van meerdere woningen
en/of appartementen is het PMC-systeem zeker aan te bevelen.
Met PCM warmtecellen stockeren we warmte in paraffine in plaats van in water.
Paraffine is te vergelijken met kaarsvet maar dan industrieel gemaakt waarbij de
smelttemperatuur ingesteld kan worden.
De voordelen in een notedop:
- 60 liter paraffine heeft hetzelfde equivalent als 180 liter, dus veel
compacter
- 4 maal meer opslagcapaciteit dan in water
- minder warmteverlies
- modulair design mogelijk
- verschillende hoogtes van cellen mogelijk
- horizontale of verticale opstelling
- verschillende smelttemperaturen afhankelijk van de toepassing
De technologie met PCM warmtecellen geeft mogelijkheden naar recuperatie van
industriële en andere restwarmte en efficiënt transport van warmte.
Water
T1 : 64°C
T2 : 38°C
Cv = 4186 J/kgK
Als we hieraan gaan rekenen, met een temperatuurstijging van 26°C (64-38), dan
komen we bij het tapwater deel 150 liter voor een energieopslag van:
Q= m · c · ΔT
Q= 150 x 4186 x 26 = 16.325.400 J = 16.325,4 kJ = 0,016325 GJ
(Q is in Joule, m in massa (kg), c is de soortelijke warmte van
water (J/kgK), en ΔT is het temperatuurverschil (K)
Ze hebben een hoge smeltenthalpie, verwaarloosbare superkoeling, chemisch inert
en stabiel, recycleerbaar en goedkoop verkrijgbaar. Er zijn echter ook minder
geschikte eigenschappen. De
warmtegeleiding van de paraffine is laag en tijdens de faseverandering is er
een volumeverandering van 10%. De
paraffine heeft de formule CnH2n+2
. Het smeltpunt hangt af van de waarde voor n. Hoe hoger de waarde
voor n hoe hoger het smeltpunt zal liggen. Het smeltpunt neemt toe met stappen
van ongeveer 3 graden Celsius bij een toename van n met 1.
De winst van het gebruik van paraffine moet worden gehaald uit de opslag van
latente energie. De smeltenthalpie van paraffine ligt tussen de 180 en de 230
KJ/kg.
Dit is erg hoog voor organische materialen. De specifieke
warmtecapaciteit van paraffine is ongeveer 2,1 KJ/kg.K. Dit is lager dan die van
water welke een specifieke warmtecapaciteit heeft van 4,2 KJ/kg.K. Bij de
toevoeging van paraffine zal er veel minder voelbare energie opgeslagen kunnen
worden door de lagere specifieke warmtecapaciteit van de paraffine. Maar ook
doordat de paraffine een veel lagere dichtheid heeft dan water. Op de plaats van
een kilo water kan maar 0,85 kilo paraffine. Deze twee effecten zorgen voor een
verlies in opslagmogelijkheid van de voelbare energie ten opzichte van water.
Er moet dus zo min mogelijk energie voelbaar worden opgeslagen. De
temperaturen onder en boven het smeltpunt mogen niet te veel afwijken van het
smeltpunt. Alleen als het temperatuursverschil van de buffer niet te groot is
kan het systeem winst boeken.
Daher ist man auf Stoffe mit Schmelztemperaturen zwischen 40°C und 70°C und mit
hoher Schmelzwärme angewiesen.
Daher ist
Hartparaffin
mit einer Schmelztemperatur von etwa 60 °C und einer Schmelzenthalpie zwischen
etwa 200 und 240 kJ/kg (Wasser: 333 kJ/kg) gut geeignet.
Die Wärmeerzeugung beim Erstarren ist etwa ein Drittel geringer als die von
Wasser, dafür liegt sie aber im Nutzbereich
Harde paraffine warmteopslagbuffers zijn met hun smelttemperatuur van 60 °C
ideaal voor warmwaterbereiding. De smeltwarmte ligt tussen
200 à 240
kJ/kg.K. Dit is veel meer dan de warmtecapaciteit van water
(ongeveer
4,19 kJ/kg.K)
V = 150 liter = 127,5 kg paraffine
T1 : 64°C
T2 : 38°C
Smelttemperatuur: 60°C
Latente warmte of smeltenthalpie: 180 à
240 kJ/kg
Cvast = 2,1 kJ/kgK
Cvloeibaar = 2,1 kJ/kgK
Als we hieraan gaan rekenen, met een temperatuurstijging van 26°C doorheen het
smeltpunt van 60°C (64-38), dan komen we bij 150 liter= 127,5 kg paraffine aan
een energieopslag van:
Q= m .·cvast ·ΔT
+ m .smeltenthalpie + m .·cvl .
ΔT
Q = 127,5 . 2,1 . (60-38) + 127,5 . 240 +
127,5 .2,1 . (64-60)= 5890,5 + 30600 + 1071 = 37561 kJ
(Ter vergelijking : Water : Q= 150 x 4186 x 26 = 16.325 kJ dus 2,3 keer meer)
(Q is de energie (Joule), m in massa (kg), Cvast
en Cvl is de soortelijke
warmte van paraffine (J/kgK), en ΔT is het temperatuurverschil (K)
De winst zit dus voornamelijk in de modulariteit en compactheid van de
installatie
ACTIEVE LATENTE WARMTE OPSLAGSYSTEMEN
Bij Fase Transformatie Materialen (PCM) wordt gebruik gemaakt van de latente
warmte van de faseovergang vloeibaar - vast. Doordat de smeltwarmte van
materialen een orde hoger ligt dan de soortelijke warmte, is een veel hogere
specifieke energiedichtheid te bereiken door gebruik te maken van latente warmte
dan opslag met behulp van voelbare warmte. Dit resulteert in een aanzienlijk
compactere opslag waarbij een volumevermindering met een factor 2 à 4 (à 10)
haalbaar is. Dit voordeel is met name interessant indien warmte slechts over een
temperatuurtraject van enkele graden kan worden opgeslagen (Figuur 3.2).
Hierbij kan men denken aan koudeopslag,
opslag van tapwater en warmteopslag in combinatie met gebruik van
warmtepompen, WKK, etc.
PCM zullen vooral daar toegepast worden waar:
Daarnaast kan er door de vrijwel constante temperatuur met een constant vermogen
geladen en
Afhankelijk van het temperatuurniveau van warmte-/koudevraag moet een geschikte
PCM worden gezocht met een bijpassende smelttemperatuur. Daarnaast zijn nog een
aantal andere eigenschappen van het materiaal van belang: onder andere de smelt-
en soortelijke warmte van de PCM; warmtegeleiding van het materiaal: volume- en
dichtheidsveranderingen tijdens laden en ontladen van PCM’s;
stol/kristallisatie- en smeltgedrag; giftigheid en chemische stabiliteit.
Fase transformatie materialen kunnen in twee hoofdgroepen worden opgesplitst:
organische (paraffines, polymeren) en anorganische (meestal zouthydraten).
Zouthydraten vertonen een vrijwel constante smelttemperatuur. Organische PCM’s
hebben echter, afhankelijk van de ketenlengteverdeling, een breed
overgangsgebied (smelt-/stoltraject). De smelttemperatuur voor paraffines neemt
lineair toe met de ketenlengte. De warmtecapaciteit van paraffines is veelal
hoger dan van zouthydraten. De warmtecapaciteit van zouthydraten stijgt met de
graad van hydratatie, maar een hogere hydratatiegraad gaat veelal gepaard met
ontmengingverschijnselen (incongruent smelten). De warmtegeleiding in vaste vorm
is van zouten veelal beter dan van paraffines, in vloeibare vorm zijn de
verschillen kleiner. De dichtheid van zouthydraten ligt hoger dan de dichtheid
van paraffines. De beperkende factor voor het laadvermogen van warmteopslag
wordt door zouten gevormd door de kristallisatiesnelheid, bij paraffines is dit
de warmtegeleiding.
Na de keuze van een geschikte PCM is de in- en uitkoppeling van de warmte een
belangrijk ontwerpaspect. Voor de warmteoverdracht is een bepaald
temperatuurverschil nodig die voor een groot deel bepaald wordt door de
toepassing. Bij een warmtepomp is er in verband met het rendement slechts een
kleine ΔT beschikbaar terwijl voor een WKK er meestal een ruimer
temperatuurtraject acceptabel is. Naast de ΔT is ook het beschikbare
warmtewisselend oppervlak van belang. Deze aspecten bepalen het vermogen waarmee
geladen en ontladen kan worden. De warmtevraagperiode en het vereiste vermogen
is van belang voor de warmte-inhoud en dus voor het volume van de buffer en is
toepassingsgebonden. Meestal betreft het een dag/nacht cyclus zodat laad- en
ontlaadtijden van ca. 6 uur acceptabel zijn.
Zie ook :
http://en.wikipedia.org/wiki/Phase_Change_Material
http://de.wikipedia.org/wiki/Latentw%C3%A4rmespeicher
"We don't have much money to do this, so we are going to have to think " Lord Ernest Rutherford
Perfecte technologie, daar komt het op aan
:
055 310242
|
Versie laatst bewerkt op 16/09/2023