|
---|
31 jaar ingenieurservaring in industriële en huishoudelijke projecten.
Het beste is maar goed genoeg.
Keuring aardgasinstallatie
Een aardgasinstallatie is een installatie met leidingen, kranen en verbindingen die het mogelijk maakt om aardgas op een veilige manier tot bij de verbruikstoestellen te brengen. Meestal gaat het om een verwarmingstoestel per lokaal, een centrale verwarmingsketel, kookfornuizen en geisers. Elke nieuwe gasinstallatie of uitbreiding van een gasinstallatie, aangelegd door een niet-gehabiliteerde installateur, moet gekeurd worden. Er wordt ter plaatse een dichtheidscontrole van de installatie uitgevoerd (meetpunt dient aanwezig te zijn). Er gebeurt een nazicht van de gebruikte kranen, verbindingen, materialen, afvoerkanalen en drukverliezen op de leidingen.
Tijdens de keuring moeten volgende zaken aanwezig zijn:
Na controle en goedkeuring van de installatie ontvangt de aanvrager het attest dat nodig is voor het openzetten van de gasmeter.
GoLanTec energietechniek werkt voor de gaskeuring samen met een erkend controle organisme en biedt hierdoor de mogelijkheid om alle verplichte keuringen via één formulier aan te vragen. U duidt op het aanvraagformulier aan welke keuringen dienen te gebeuren. Wij zorgen daarna voor de nodige coördinatie.
Verluchten stookplaats
Het verstoken van brandstof vergt grote hoeveelheden verse
lucht: voor de verbranding van één liter stookolie heeft men ca. 12,5 m³ verse
lucht nodig en van gas gemiddeld 1 m³ lucht per 1650 W. De stookplaats
verluchting is dus heel erg belangrijk. Deze verluchting is niet alleen
noodzakelijk voor de verbranding, maar ook voor de afvoer van bedorven lucht.
Onvoldoende aanvoer van verse verbrandingslucht leidt onvermijdelijk tot pech
bij de werking van de brander, omdat de verbranding onvolledig is. Door een
tekort aan verbrandingslucht wordt de ruimte van de stookplaats in onderdruk
gezogen. Hierdoor kunnen hinderlijke geluiden ontstaan zoals het klepperen van
de binnendeur.
Natuurlijke verluchting
Natuurlijke luchtverversing, zonder mechanische hulpmiddelen, is uiteraard
prioritair. De verluchtingsopeningen in de stookplaats kunnen ofwel
rechtstreeks, hetzij via kanalen, in verbinding staan met de buitenlucht.
Kanalen moeten echter worden geconstrueerd met onbrandbare materialen. De
situering van de verluchtingsopeningen moet zo worden gekozen dat de stookruimte
dwars geventileerd wordt, in het bijzonder boven de stookketel(s). De
verluchtingsopeningen mogen helemaal niet afsluitbaar zijn: ze mogen niet
voorzien zijn van een handbediende of een automatische klep zodat de stookplaats
ten alle tijde voorzien is van verse lucht. Uiteraard is het wel toegelaten en
zelfs aan te bevelen beschermingsroosters aan te brengen, voorzien van een
insectengaas. Bij de keuze van de roosters moet erop attent worden gelet dat de
vrije of nuttige doorlaatopening van de roosters voldoende groot is. Verder
moeten de verluchtingsopeningen, de eventuele kanalen en de roosters gemakkelijk
zijn te reinigen. Gevelroosters moeten zodanig worden geplaatst dat verstopping
door sneeuw, dorre bladeren en dergelijke onmogelijk is.
De gehele ventilatie van de stookplaats is wettelijk bepaalt en omvat
een ‘benedenverluchting’ voor de aanvoer van verse lucht, noodzakelijk voor de
verbranding, en een ‘bovenverluchting’, noodzakelijk voor de afvoer van
verontreinigde lucht.
De stookplaats beschikt over een
hoge- en lage verluchting.
Bovenverluchting :1/3 van onderverluchting
Onderverluchting : 1,5 dm²/17,5 kW
De schoorsteen heeft een nuttige hoogte "h" > 6 m
De minimale oppervlakte S van de luchtaanvoeropeningen of van de luchtaanvoer
kanalen bedraagt 1 dm² per 17,5kW van het in de stookplaats
geïnstalleerde vermogen. De doorlaat voldoet op voorwaarde dat het totaal aantal
roosters en bochtstukken van 90° in serie geplaatst niet groter is dan drie;
ieder rooster mag ten hoogste één afscherming tegen regeninslag en één
traliewerk hebben, waarvan de vrije doorlaat groter is dan 75 % van de berekende
doorlaat S.
Voor elk bijkomend rooster of bochtstuk van 90° moet de berekende doorlaat S met
10 % worden verhoogd. Indien het aantal gecumuleerde roosters en bochtstukken
meer dan S is, moet een nauwkeurige berekening worden verricht om S te bepalen.
Daarbij neemt men als basis, een drukverlies van 5 Pa in de verse luchtaanvoer,
een luchtsnelheid van ten hoogste 1 m/s en een minimaal luchtdebiet in het
kanaal van 2 m³/h per 1,16 kW in de stookplaats geïnstalleerd vermogen.
De schoorsteen heeft een nuttige hoogte "h" < 6m.
De minimale doorgangsoppervlakte S' van de openingen of van de luchtafvoerpijpen
bedraagt 1,5 dm² per 17,5 kW van het geïnstalleerde vermogen in de
stookplaats.
Er moet een van buiten rechtstreeks en lage luchttoevoer of
ventilatie worden voorzien voor de centrale verwarmingsketels (nominaal nuttig
warmtevermogen < 1.2 MW in de stookplaats) met een open verbrandingskring met
een minimale oppervlakte S van 1 dm²/17,5 kW als de schoorsteen een nuttige
hoogte heeft van meer dan 6 m.
De bovenrand van de luchttoevoermond ligt ten hoogste op ¼ van de hoogte van het
vertrek, gemeten vanaf de vloer.
Een minimale doorgangsoppervlakte S’ van 1,5 dm²/17,5 kW als de schoorsteen een nuttige hoogte heeft van minder dan 6 m.
De hoge ventilatie of verluchting moet een vrije doorlaat
hebben van tenminste ¼ (schouw hoger dan 6m) of 1/3 (schouw minder dan 6m) van
de totale doorsnede van de lage ventilatie met een minimum van 2 dm².
Andere alternatieven bestaan om de luchtaanvoer en luchtafvoer uit te voeren
Te onthouden:
Voorzie steeds een filter juist na de teller om toekomstige schade te voorkomen aan de gasblokken
Verluchting moet voldoende groot zijn: onderverluchting en bovenverluchting
Zie ook : Dichting van lekken in aardgasleidingen ; Lekdetectie
Perfecte technologie, daar komt het op aan
:
055 310242
|
Versie laatst bewerkt op 16/12/2016